Naar overzicht

Training nummer twee

Hardlopen is niet alleen hard lopen. Doorgewinterde atleten weten meteen wat hiermee wordt bedoeld maar ook de nieuwelingen in het Kustmarathonteam van ZLM zullen inmiddels wel in de gaten hebben hoe het zit.

Tijdens de eerste Kustmarathontraining van dit jaar, op 22 mei, werd er amper gerend. Toen deden we core-stability, het versterken van spieren en pezen om makkelijker te kunnen lopen en minder snel blessures te krijgen. Woensdag, in de tweede training, deden we eerst techniek-oefeningen en daarna voornamelijk korte sprintjes. Weinig lopen, met als doel om op 5 oktober in een zo hoog mogelijk tempo van Burgh-Haamstede naar Zoutelande te kunnen lopen. Het klinkt raar, maar het kan! Sterker, het moet!!

Winnaar 2016
De tweede training was op de Kop van Schouwen, ook wel de Zeeuwse Veluwe genoemd. De natuur is er schitterend en je kunt er fantastisch trainen. Tim Pleijte, winnaar van de Kustmarathon van 2016 en dit jaar met voorsprong de sterkste loper van het ZLM Kustmarathonteam, was de trainer. Hij nam ons mee de bossen in, maar koos voor een betonweg voor het eerste onderdeel. We gingen schaven aan onze looptechniek, want om hard te kunnen lopen heb je niet alleen sterke spieren en pezen nodig, je moet ze ook op de juiste wijze gebruiken.

Technisch goed lopen
Tim doet zelf minimaal één keer per week techniektraining. Dat is een vast onderdeel op een trainingsavond op de club. Logisch, want als je technisch goed loopt, verspeel je niet onnodig energie en zet je je voet bij elke stap misschien wel één luttel centimetertje verder dan als je nooit op techniek getraind had. Al die bespaarde energie en centimertjes bij elkaar opgeteld kunnen je op een marathon (grofweg 42.195 stappen) heel veel voordeel bezorgen.

Een van de oefeningen die wij op die betonweg deden was de volgende. Drie keer knieheffen (links-rechts-links of rechts-links-rechts) en daarna met het linker of rechterbovenbeen naar boven een paar seconden stil blijven staan. Dat alles met beide armen naar boven. De oplettende lezers zullen inmiddels wel begrijpen dat het hier om een stabiliteitsoefening gaat. Je traint je lichaam erop dat je zonder rare zwaaien, zonder in te zakken of zonder andere bewegingen netjes recht vooruit gaat en dat je dat lange tijd (liefst minstens 42 kilometer en 195 meter) vol kunt houden.

Soms vindt Tim één techniektraining per week niet genoeg. Dan vlecht hij nog allerlei oefeningen door zijn looptraining door de duinen. Of doet hij oefeningen voor de start van een wedstrijd. ‘We hebben de meest nuttige en eenvoudige oefeningen gedaan die ik ken’, kijkt de trainer terug op ZLM-Kustmarathontraining nummer twee. ‘Ik vind ze belangrijk. Ze kunnen heel effectief zijn.’

Drietrapsraket
Daarna was het tijd voor de intervaltraining. Het was een soort van drietrapsraket. De eerste intervallen liepen we heuvel-op op een verharde weg. Sprinten naar boven, rustig uitlopen naar beneden. De tweede heuvel-op op een bospad, waarbij de sterke lopers (groep 1) een paar seconden eerder mochten starten dan de nòg sterkere lopers (groep 2). Het was de bedoeling dat groep 2 groep 1 zou inhalen, maar dat lukte de meeste keren niet helemaal. Onderdeel drie was verreweg het zwaarst: een keer of vijf heuvel-op door het mulle zand. Er is een filmpje van maar ik hoop dat dat in beperkte kring zal blijven circuleren. Ik maak daarin namelijk geen beste beurt.

Dit soort trainingen zijn loei-zwaar en winnen de laatste jaren enorm aan populariteit. Iedere zichzelf respecterende hardlooptrainer gaat tegenwoordig op zoek naar iets wat op een heuvel lijkt. Tim: ‘In een heuveltraining zit van alles. Het is een intervaltraining, maar ook een krachttraining en een snelheidstraining. En in de Kustmarathon kom je dit terrein ook tegen. Vooral na Oostkapelle. Dan moet je van het strand de duinen op, de duinen over, de duinen af, het strand op, de duinen weer op en ga zo maar door. Dit was ook nog eens een voorbereiding daarop.’

Een dorstig einde
Na afloop dribbelden we in rustig tempo terug naar de basis, Grand Hotel ter Duin aan de Hogeweg. Voor de meesten ging het snel genoeg, na zo’n lastige intervaltraining. De colaatjes, spa’tjes, biertjes en bitter-lemontjes gingen er daarna gretig in. Weinig hardlopen en toch zo dorstig. Ja, dat kan. Een marathonloper loopt niet alleen marathons, als je begrijpt wat ik bedoel.

Koen de Vries