We verzamelen bij Burgh-Haamstede, op de parkeerplaats van manege Lisidina. Ik zie daar de gezichten van een aantal oude bekenden, maar schud ook handen van mensen die ik niet eerder gezien heb. Met uitzondering van Michael Boogerd (tv-uitzending) en Kim Reynierse (op vakantie), zijn we er allemaal. Ook Emerence van Wingen van ZLM is van de partij. Zij is niet zo’n loper en gaat daarom een rondje fietsen.
Tempotraining
Trainer van dienst is Huub van Noorden. Kun je je een betere Kustmarathontrainer wensen? Nauwelijks. Huub kent de wedstrijd op z’n duimpje en weet precies wat je ervoor moet doen. Hij heeft een Kustmarathon-erelijst waar je niet u, maar gij tegen zegt. In de loop der jaren verzamelde hij zeven toptienplaatsen, met de tweede plaats van vorig jaar en de zege in 2013 als hoogtepunten. Maar wat minstens even mooi is: twee weken geleden werd hij voor het eerst vader.
‘We gaan een tempotraining doen op het strand’, kondigt Huub aan. ‘We lopen er op het gemakje naartoe.’ Weg zijn we. We lopen over de eerste kilometers van het Kustmarathonparkoers, maar wat mij betreft gaat het niet echt op het gemakje. Terwijl de meeste teamleden ontspannen keuvelen, hang ik in de staart van het groepje en ben ik al op zoek naar m’n tweede adem. Op het strand kan ik even uitblazen, maar dan begint pas het echte werk. We lopen eerst zes minuten in strak tempo richting Stormvloedkering en dan in hetzelfde tempo zes minuten terug.
Al snel zie ik de snelste lopers
steeds kleiner worden
Tjitte van den Buys, de provincie-ambtenaar sport die in 2012 11e werd in de Kustmarathon, heeft er flink de sokken in alhoewel hij al lange tijd niet gelopen heeft. Voor de voetbaltweeling Dennis en Gérard de Nooijer geldt hetzelfde en ook Rein-Jan Elenbaas (de voormalige wielrenner maakt in de Kustmarathon een herstart als hardloper) ontwikkelt een veel hogere snelheid dan ik.
Ja, ook Ingrid Koene en Henny Strating, twee loopsters met wie ik me dacht te kunnen meten, slaan een gaatje net als Bert de Vos, een Zierikzeeënaar die ik tot voor kort alleen kende als handballer. Samen met Nikkie Oosterveld vorm ik de achterhoede, in het wielrennen wel eens gekscherend ‘de debielenwaaier’ genoemd. Nikkie liep in 2016 de marathon van New York en sindsdien heeft ze niet zoveel meer gelopen. Ze moet nu net als ik van ver komen om de Kustmarathon te lopen. Met rode hoofden melden we ons na 12 minuten bij het startpunt, waar iedereen zo op het oog nog steeds uitgerust op ons staat te wachten.
Diesel
Na deze eerste sessie sprinten we een paar keer het strand op en af, waarna de tweede serie tempoloopjes volgt. We lopen nu de andere kant van het strand op, zes minuten heen en zes minuten terug. Het gaat nu ietsje beter. Terwijl anderen een tikkeltje moe lijken te worden, begin ik voor m’n gevoel net een beetje op gang te komen. Dat lijkt ook voor Marius Besuijen te gelden. De dataspecialist van ZLM heeft net zijn honderdste marathon gelopen en is net als ik een echte diesel. Samen leggen we de slotminuten van dit onderdeel af en rukken langzaam maar gestaag op richting middenmoot.
Zo. Dat was de eerste training van het kersverse ZLM-Kustmarathonteam. Voor mij geldt: Verandering van spijs doet eten. Het was een nuttige training waarin ik met m’n neus op de feiten werd gedrukt. Het is duidelijk welk huiswerk me te wachten staat. Er moet op tempo getraind worden, een wetenschap waar ik niet superblij mee ben. Je wordt er zo vervelend moe van….
In hetzelfde rustige tempo keren we terug naar de parkeerplaats. Daarna is het nog even gezellig napraten geblazen in het naastgelegen Grand Hotel ter Duin, onder het genot van een drankje natuurlijk. En dan is het tijd om naar huis te gaan. Aan het eind van de Stormvloedkering kijk ik naar rechts. De zon kust de zee, het uitzicht is prachtig. Schuin voor me ligt de Veersedam en verderop, meer naar rechts nog, zie je het strand van Vrouwenpolder richting Oostkapelle. En als je nog verder in de verre verte kijkt, ontwaar je de vuurtoren van Westkapelle.
Vijftiende editie
In gedachten loop ik hier al tijdens de vijftiende editie van de Zeeuwse Kustmarathon. Met recht de mooiste en de zwaarste van Nederland. Bij Vrouwenpolder ben je halverwege en begint de marathon eigenlijk pas echt. Daar krijg je het pas echt voor je kiezen: mul zand, de wind die recht in je gezicht blaast, de golven die de macht over je schoenen proberen over te nemen. En als je bij die vuurtoren van Westkapelle bent, moet je nog meer dan 5 kilometer en begint het allerzwaarste stuk.
Hoe ging het al die dertien voorgaande keren toen ik hier liep? Veel edities herinner ik me niet meer, maar mijn eerste staat nog in m’n geheugen gegrift. Hier, aan het eind van de Stormvloedkering, na een kilometer of 15, zat ik behoorlijk in m’n rats. Optimistisch als ik ben was ik veel te snel van start gegaan. Een klein stukje verderop zag ik de man met de hamer al staan. Hij gaf me een flinke oplawaai. Veel te vroeg natuurlijk, met nog zo’n 25 kilometer te gaan. Wat heb ik afgezien tijdens m’n allereerste marathon, maar wat was het een mooi avontuur. Het hardlopen heeft me toen in een ijzeren houdgreep genomen en me niet meer losgelaten.
Nog 10 weken en dan is het zover. Het lijkt nog een eeuwigheid maar voor je het weet, klinkt het startschot en moet je ervoor gaan. Maar eerst gaan we binnenkort voor de tweede keer met elkaar trainen. Ben benieuwd of het dan beter gaat.